Mythes slang


Slangen worden steeds vaker thuis gehouden als hobby, toch zijn er mensen die – begrijpelijk – bang zijn voor slangen, vanwege de vele mythes/beweringen die rondgaan. In dit artikel neem ik zes mythes door, waardoor men bang is of besluit nooit een slang in huis te nemen.

1. ALLE slangen zijn giftig.
Bijna iedere keer wanneer een slang in het nieuws komt, is het een giftig soort, zoals de ratelslang of de cobra. Hierdoor ontstaat de gedachten dat iedere slang giftig zou zijn, dit is niet waar. De meeste slangen die in huis gehouden worden (Rattenslang, Ball Python, Calfornia Kingsnake, milksnake ect), makkelijk te verzorgen zijn en een vriendelijk karakter hebben, zijn niet giftig, al kunnen ze wel temperament hebben.
Niet iedere appel is zuur ;).

2. Slangen voelen slijmerig en koud aan.
Moet eerlijk bekennen dat iedereen dit, voordat ze een slang hebben vastgehouden, denkt en het is zeker te begrijpen dat dit idee bestaat. Je weet pas hoe een slang voelt, als je er eentje hebt vastgehouden en daarna stiekem nooit meer wilt loslaten. Slangen zijn niet glibberig/slijmerig, al krijg je dat idee wel als je ziet hoe ze zich voortbewegen. Slangen zijn zacht, niet zoals een puppy, maar zacht op reptielen manier. Ze voelen een beetje als leder aan . Vergelijk het met een zachte portefeuille.
Temperatuur is afhankelijk van waar ze liggen, liggen ze op een warme plek (onder een lamp/warmte mat) voelen ze warm. Maar als ze zich op een koudere plek bevinden, voelen ze inderdaad koud aan. Niet sneeuwkoud, maar wel iets kouder dan jouw lichaamstemperatuur.  Het is niet zo dat koudbloedig betekend dat ze altijd koud aanvoelen, al is koudbloedig wel een beetje misleidend op het eerste gezicht.

3. Wurgslangen wurgen hun prooi, ook mensen.
Waar de definitie ‘gifslang’ voor iedereen helder is, is de term ‘wurgslang’ erg verwarrend voor mensen. Hoe leg je uit dat een gifslang wel giftig is, maar een wurgslang geen mensen wurgt?
Simpel, in de natuur ‘wurgen’ ze hun prooi, maar ze verstikken het niet! Het strak rondom hun prooi krullen, stopt de bloedsomloop. De niet-giftige slang, wurgt geen mensen, wij – mensen – zijn geen natuurlijk voedsel voor hen, wij zijn veel te groot en wij vormen vaak geen bedreiging, dus de mythe over dat slangen zich strekken over jouw lengte, om te zien of ze jou kunnen eten, is ook van tafel te halen.

4. Slangen steken met hun tong.
Een slang heeft geen inwendig messenset, steken met de tong doen ze niet. Ze ‘ruiken’ als het ware met de tong, ze zoeken naar prooidieren (eten) en willen het weleens uitsteken bij nieuwsgierigheid.  De tong is een soepel orgaan, niet scherp, niet gevaarlijk en het ziet er bijzonder schattig uit.

5. ‘ik ben allergisch voor slangen’.
In zeer unieke situaties zou je allergisch kunnen zijn voor niet-giftige slangen. Slangen en andere reptielen hebben geen haren, huidschilfers en andere bronnen waar je een allergische reactie van zou kunnen krijgen. Slangen hebben scrubben en daarom zou je in de unieke situatie alleen allergisch kunnen zijn voor de eiwitten op de opperhuid. Het is niet voor niets dat reptielen worden aangeraden voor mensen die snel allergische reacties krijgen van andere standaard huisdieren.
Wat wel zo is, is dat je denkt allergisch te zijn voor de slang, maar dan is de kans bijzonder groot dat je wellicht allergisch bent voor wat je in het verblijf hebt staan (bedding, bepaalde bloemen/planten, mos, noem maar op). In andere situaties word met de zin ‘ik ben allergisch voor slangen’ eigenlijk ‘ik ben bang voor slangen’ bedoelt.

6. Prooidieren eten.
Het zesde, en laatste, punt is geen mythe, maar wel een van de redenen waarom men niet gauw voor een slang kiest. Eten geven is geen standaard maaltijd zoals wat je gewend bent om aan andere dieren te geven. Je geeft je slang prooidieren, over het algemeen knaagdieren, muizen en ratten zijn de meest gegeven soorten voedsel.
Net als ieder dier en mens moet een slang ook eten om te overleven, hier ontkom je niet aan. Je kan geen vegetarisch dieet geven. Eten geven doe je gemiddeld eens per week, als ze ouder zijn kan er wel twee weken tussen zitten en bij sommige soorten zelfs een maand, het is niet zo dat je elke dag een muis/rat aan het ontdooien bent.

Plaats een reactie